Seminar 2006

Van het seminar van 2006 zijn van het ochtend programma, met de zeer leerzame lezingen van Rico Schuijers en Frits Don, dvd's te krijgen om het alsnog mee te maken. Alleen de middagsessie was een exclusieve lezing van Robert Lansdorp. Eerder in de Tennis & Coach verscheen het onderstaand verslag:

 

Bullebak slijpt tennisdiamanten

Robert Lansdorp geldt onbetwist als een kampioenenmaker. Vier van zijn tennissers schopten het tot nummer één van de wereld: Tracy Austin, Pete Sampras, Lindsay Davenport en Maria Sjarapova. Deze spelers trotseerden het ‘beulengedrag’ van de meester en plukten daar de vruchten van.

Tekst: Marco Knippen
Foto’s: Mart Crok

Rico Schuijers sem 06

Hij is een opvallende verschijning. Robert Lansdorp, inmiddels 67 jaar, trekt de aandacht door zijn reusachtige lijf, diepgebruinde huid, doorleefde gelaatstrekken en grote bos zilvergrijs haar. Zijn oogopslag straalt iets jongensachtigs uit. In alles oogt hij als een goeiige grootvader.
Zijn reputatie staat echter in schril contrast met zijn voorkomen. Lansdorp wordt door velen als een nietsontziende bullebak beschouwd. Als trainer regeert hij met straffe hand. Zijn wil is wet. Als een speler dat niet zint, pakt hij maar zijn biezen. Want voor compromissen is geen ruimte.  Lansdorp kent het beeld dat van hem bestaat en voelt geen enkele behoefte om de profielschets af te zwakken. In een geprek met Tennis & Coach tijdens het afgelopen VNT-seminar in Alkmaar, gaf Lansdorp te kennen: ‘Ik provoceer, kwets en knijp spelers uit. Maar alles met slechts één doel: ik wil het beste uit iemand naar boven halen.’ 
Als tennisser lukte hem dat zelf allerminst. Lansdorp, die op 12 november 1938 in het Javaanse Semarang werd geboren, maakte als tiener niet in Nederlands-Indië maar pas tijdens zijn verblijf in Nederland kennis met de sport. Negen jaar was hij, toen hij met zijn ouders in Naarden neerstreek. Lansdorp nestelde zich weliswaar nationaal onder de beste tien en speelde als reserve zelfs één Davis Cup-wedstrijd. ‘Maar echt verstand van het spelletje had ik niet. Ik klooide maar wat aan, deed wat in me opkwam. Met de kennis van nu had ik waarschijnlijk veel verder kunnen komen.’
Per toeval rolde Lansdorp in het trainersvak. Na eerst nog in de Verenigde Staten - waar het gezin in 1960 naar toe was geëmigreerd - met een volledige beurs in het universiteitsteam van Pepperdine te hebben geacteerd en als assistent-manager bij een bank te hebben gewerkt, kreeg hij in ’67 het aanbod om in San Diego als tennisleraar aan de slag te gaan. ‘Het was een prachtkans. Want als kantoorklerk voelde ik me doodongelukkig.’
 

Mentale hardheid

Zijn carrière kwam pas in een stroomversnelling toen hij drie jaar later de destijds zevenjarige Tracy Austin onder zijn hoede kreeg. ‘Met haar kreeg ik goud in handen, al besefte ik dat toen nog niet. Tracy was klein van stuk, maar had een ongelooflijke wilskracht. Doorzettingsvermogen, vechtlust en mentale hardheid waren haar belangrijkste wapens.’

Lansdorp stoomde haar klaar voor het grote werk, door haar dagelijks af te beulen. ‘Ik kon hem tijdens de trainingen wel vermoorden’, zou Austin later ontboezemen. ‘Maar het was precies díe emotie die hij bij me wilde aanwakkeren.'

De genadeloze aanpak sloeg aan. Lansdorp wist de ruwe diamant tot een juweel te slijpen. In 1979 kroonde Austin zich met haar zestien jaar en negen maanden tot de jongste US Open-kampioene ooit. Twee jaar later volgde in New York een tweede triomftocht.
Tot aan haar afscheid in ’84, toen een chronische blessure voor Austin het noodgedwongen afscheid inluidde, trok Lansdorp met haar de aardbol over. Iets dat hij nadien niet meer zou doen. ‘Het is niets voor mij om als coach op de tribune plaats te nemen. Ik kan nauwelijks iets uitrichten. Zonde van m’n tijd dus.’

Als trainer is hij in die 39 jaar geen spat veranderd. Nog steeds denkt en handelt hij als destijds. Want wat zich bij Tracy Austin al in de jaren zeventig en tachtig uitbetaalde, loonde eveneens bij zijn laatste protégé Maria Sjarapova.
Van sportpsychologen en bio-medische wetenschappers moet Lansdorp bijvoorbeeld niets weten. ‘Ik heb zo m’n eigen methoden.’ Nieuwigheden als inspelen vanaf de servicelijn schiet hij af. ‘Er is niemand die mij tot dusverre één legitieme reden voor minitennis heeft gegeven.’

Over het aanleren van de slagen is Lansdorp al even uitgesproken. ‘Je moet spelers eerst dwingen hard en vlak te slaan en ervoor waken dat ze niet op een extreme grip terugvallen. Het aanleren van slice en topspin komt later wel.’
 

Erkenning

frits don sem 06

Dat de Amerikaanse bond (USTA) steeds meer op de voorgrond treedt en zich als opleider wil manifesteren (iets dat de KNLTB door criticasters wordt verweten), kan geenszins zijn goedkeuring wegdragen. ’De USTA moet dat helemaal niet willen. Laat ze de faciliteiten regelen en trainers en coaches die in sportieve zin scoren, financieel ondersteunen. Bij deze groep zit immers de expertise. Nu breken ze het goede werk domwegaf.’ Zelf is het hem nooit overkomen. ‘Men wist dat ze mij dat niet hoefden te flikken.’

Met Sjarapova onderhield hij overigens net zo’n innige relatie als met Austin. Dat mocht opmerkelijk worden genoemd, want toen de Russin zich - nadat zij de tennisacademie van Nick Bollettieri de rug had toegekeerd - op elfjarige leeftijd bij hem meldde, gedroeg Lansdorp zich allesbehalve galant. ‘Ze had slechts een paar ballen geslagen en toen zei ik doodleuk dat haar concentratie waardeloos was, haar forehand weinig voorstelde en ze het gevoel voor richting miste. Ik dacht: zij en haar vader zullen nu wel kwaad worden en linea recta vertrekken.’ Niets van dit alles. Het duo verrekte geen spier en de samenwerking zou liefst zes jaar beslaan.

De doorbraak van Sjarapova betekende tevens het moment suprème voor Lansdorp. Tot de machtsgreep van de zeventienjarige Sjarapova in 2004 op Wimbledon was hem nooit de erkenning toegekomen waar hij recht op had. ‘Dat is deels ook m’n eigen schuld geweest. Ik was niet op de roem uit, hield me bewust op de achtergrond.’

Bovendien zwegen ex-pupillen als Pete Sampras, Lindsay Davenport en Anastasia Myskina hem dood, nadat zij hun eerste Grand Slam-titel hadden gewonnen. ‘Ik weet nog dat ik Sampras de mantel uitveegde, toen hij me na zijn eerste zege in New York opbelde. Ik heb toen iets gezegd in de trant van: “Hé klootzak, had je m’n naam niet even kunnen laten vallen in jouw dankwoord?” Pete was overigens sowieso niet een man van de grote gebaren. Na die eerste US Open-titel gaf hij me een bonus van welgeteld veertig dollar.’
Sjarapova roemde hem na haar eindoverwinning wel nadrukkelijk in haar speech. Vorig jaar ontving hij bovendien enkele hoge trainersonderscheidingen; de USTA riep hem uit tot Coach van het Jaar en de Internationale Tennis Federatie (ITF) had een award voor hem in petto. Opeens genoot hij de status van ’goeroe’.

 

Boeman

Van opsmuk moet Lansdorp echter niets weten. In al die jaren vormde de doorsnee tennisbaan in Torrance, onder de rook van Los Angeles in Californië, zijn vaste uitvalsbasis. Een academie à la de bewierookte Bollettieri is nooit aan hem besteed geweest. ‘Een tennisbaan, racket en ballen; dat is alles wat ik nodig heb.’
Wél schroefde hij na de Wimbledon-zege van Sjarapova zijn uurprijs met dertig dollar op tot 150 dollar. ‘Het maakte niets uit, de toestroom stagneerde geenszins.’ 

 

Robert Lansdorp sem 06

Zijn routekaart naar succes leunt op drie pijlers, ontrafelt Lansdorp zijn trainersgeheimen. Eerst is er altijd de feilloze analyse. ‘Ik weet niet hoe het komt, maar ik herken razendsnel het foutenpatroon in iemands techniek en slaag er nagenoeg altijd in dat bij te schaven.’ Vervolgens wordt het concentratievermogen aangescherpt. ‘Spelers leren bij mij gericht te slaan, kunnen ellenlang de bal op een en dezelfde plek krijgen. Ik doe dat steevast met drills. Het is herhalen, herhalen en nog eens herhalen. Ik repeteer zo lang, totdat ze onder wedstrijdspanning bijna instinctief de juiste slagen kunnen produceren en niet vervallen in onnodige afzwaaiers.’
Tot slot kweekt de drill-instructor mentale hardheid. ‘De kantjes eraf lopen, is er niet bij. Niemand komt ergens mee weg. Telkens zoek ik de fysieke grens op, put ik ze uit totdat ze bijna moeten overgeven.’ Dat dit meestal onder het toeziende oog van (een van) de ouders gebeurt, deert hem niet. ‘Ouders heb ik nog nooit buitengesloten.’ Dan, lachend: ‘Ze zijn gewoon welkom bij de trainingen, mits ze zich nergens mee bemoeien en hun mond houden.’

Aan zelfbeklag heeft Lansdorp trouwens een rothekel. ‘Sampras zei ooit dat het zwaar was om de mondiale ranglijst aan te voeren. Ik heb hem toen fijntjes verteld dat hij zijn zegeningen moest tellen. Als werkloze een gezin zien te onderhouden, dát is pas afzien, hield ik hem voor. Pete is er nooit meer over begonnen en bleef vervolgens zes jaar onafgebroken de nummer één van de wereld. Dat tekent zijn instelling.’

Als hij het allemaal over zou moeten doen, had Robert Lansdorp vermoedelijk dezelfde keuzes gemaakt en was hij zich niet anders gaan opstellen. Ook al kostte zijn gedrag hem in 2005 zijn huwelijk. ‘In beginsel ben ik een aardige vent. Alleen: ik bleef ook in de privésfeer vaak in de rol van boeman hangen, kon de knop niet omzetten. Na 31 jaar pikte m’n vrouw dat niet meer en schopte ze me van de ene op de andere dag het huis uit.’

Lansdorp raakte na dit rampscenario volledig de weg kwijt. Hij stopte abrupt met lesgeven. Bovendien maakte hij bij de US Open openlijk ruzie met Yuri Sjarapova, de vader van Maria Sjarapova. In de kwartfinalepartij van Sjarapova tegen haar landgenote Nadia Petrova viel een bal vanuit het publiek op de baan. Yuri ontplofte luidkeels richting de umpire, een actie die later door Lansdorp in een interview werd gehekeld. In de verloren halve finale van Maria Sjarapova tegen Kim Clijsters volgde een confrontatie tussen Lansdorp en de vader van zijn pupil, die Lansdorp met de uitspraak ‘Go fuck yourself’ beslechtte. De heftige woordenwisseling resulteerde in een breuk.

Al eerder had Lansdorp van zich afgebeten: ‘Een jaar na het begin van de samenwerking begon Yuri Maria plots te vertellen wat ze moest doen. Ik vroeg hem wat de bedoeling was. Als hij zijn dochter zelf wilde coachen, best. Alleen dan wel zonder mij, want er kan maar één kapitein op het schip zijn, en dat ben ík!’
 

Reflectie

Dit voorjaar liep Lansdorp bij het toernooi van Indian Wells het tweetal voor het eerst weer tegen het lijf. ‘Maria begroette me hartelijk, zoals altijd. We hebben geluncht. Ik voel dan ook geen enkele rancune.’

Op de vraag of hij wederom met Sjarapova - als dat verzoek zou komen - aan de slag zou gaan, antwoordt Lansdorp aanvankelijk met een kwinkslag: ‘Ik zou zeggen: show me the money, baby.’ Dan op serieuze toon: ‘Ik denk het wel, want ik wil altijd helpen als ik word benaderd.’ Bovendien zou hij haar wellicht weer op het juiste spoor krijgen, want: ‘Maria is lang niet meer zo goed als in 2004 en 2005.’
Na een periode van reflectie pakte Lansdorp onlangs de draad weer op. ‘Ik werk momenteel met twee jonge talenten, die het zeker in zich hebben de absolute top te halen. Je hebt het dan alleen wel over een langetermijnplanning, over een periode van zo’n tien jaar. Of ik dat traject nog kan opbrengen, vraag ik mezelf sterk af. Eerlijk gezegd denk ik van niet. Ik verwacht het nog slechts vijf jaar vol te houden. Daarom twijfel ik of het wel verstandig is dit project voort te zetten.’

Dat zijn werkwijze inmiddels achterhaald of gedateerd zou zijn, daar wil de selfmade man niets van weten. ‘Ik ben volledig op de hoogte van alle ontwikkelingen, heb m’n kijk op het spel allerminst verloren.’

De evolutie die zich in het proftennis voltrekt, beziet hij neutraal. ‘Het powertennis zal in de toekomst steeds belangrijker worden, het serve- en volleyspel sterft verder uit. Met louter talent, zoals vroeg nog wel kon, zul je je eenvoudigweg niet meer staande kunnen houden. Van tennissers wordt verwacht dat ze op en top atleten zijn, waarbij de arbeidsmoraal hoogtij viert. Dat laatste spreekt mij persoonlijk erg aan, want het profbestaan is geen hobby maar een beroep.’