Nieuws

Column maart 2018

In de Volkskrant van zaterdag 13 januari stond een interview van Robbert Misset met Paul Haarhuis en Jacco Eltingh over de staat van het Nederlandse tennis. Dat was niet echt hoopvol. We moesten nog 10 jaar wachten om uit de groep van 8-jarigen toppers te kunnen maken. Daarbij kunnen incidenteel wel goede spelers nog naar bovendrijven maar het wachten is op 2027.

Maar misschien kan het wel sneller. Misschien moeten we dat aan de hand bekijken wat er met de trainers bij FC Utrecht is gebeurd. Eric ten Hag ging naar Ajax en zijn potentiele toekomstige opvolger werd doorgeschoven. Jean Paul de Jong was al assistent bij Erik ten Hag en zou over een paar jaar de eerste man worden. Jean Paul werd nu doorgeschoven en mocht ook zijn technische staf kiezen. Hij koos voor trainers die complementair waren aan hem. Zo koos hij voor Luc Nijhoff ( veel ervaring opgedaan bij Co Adriaanse en Henk ten Cate)  en Erwin Dijkhuizen ( analytisch vlak). Voor de huidige assistent trainer Hans van de Haar was geen plaats meer omdat er anders te veel van het zelfde in de technische staf zou komen.

Ik moest daar aan denken als ik naar het afgelopen jaar keek naar wat er bij de bond is gebeurd. Met de komst van Jacco Eltingh als Technisch Directeur zou ik verwachten dat er ontslagen zouden vallen. Het lijkt mij niet goed voor het Nederlandse tennis als er alleen maar oud spelers uit één tennisschool de scepter zwaaien. Jacco Eltingh, Paul Haarhuis, Alex Reijnders en nu nieuw erbij Sjeng Schalken komen allemaal bij Henk van Hulst vandaan.                    Juist om het beste uit de spelers te halen is een breed samengestelde groep van groot belang. Hoe meer er op niveau gespard kan worden en aangevuld uit verschillende disciplines, hoe beter het voor het tennis is. Daarbij zou het heel goed voor de opleiding zijn als er ook wetenschappelijk geschoolde trainers zouden zijn.

Eric van Harpen gaf in zijn zeer ontwapende en open lezing tijdens het seminar in 2016 zijn visie op het aantrekken van oud spelers voor de KNLTB opleiding. Trainerschap is een roeping en een beroep. Dat kan je niet zomaar. Een goede speler is niet bij voorbaat een goede trainer. Trainer zijn is een roeping. Je moet het leuk vinden om anderen beter te maken. Daarbij gaat het niet om het geld, maar om iets te geven.

Doe je dat meteen na je sportcarrière en ga je meteen de boeken in dan heb ik daar wel vertrouwen in. Maar als je eerst andere dingen gaat doen in plaats van jouw kennis overdragen dan heb ik daar minder vertrouwen in. Hoe gedreven is iemand om trainer te worden. Is dat putten uit het verleden uit je eigen tijd? Of heb je je breed georiënteerd en stage gelopen bij andere trainers in binnen of buitenland ? Als dat het geval zou zijn dan heb ik er vertrouwen in.

Maar ik zou wat andere keuzes maken voor jonge trainers die veel potentie hebben. Met een wetenschappelijke achtergrond of een lange reis van ervaringen bij verschillende trainers. Neem die in dienst van de KNLTB en betrek ze bij de opleiding van de jonge spelers. Leer ze hoe zij met verschillende spelers moeten omgaan.  Maak de groep breed en neem ook andere talenten mee. Dan heb ik het vertrouwen dat de groep jonge spelers met bijvoorbeeld Jesper de Jong en Ryan Nijboer al binnen een paar jaar door kunnen stoten.

Maar dan moet de opleiding wel op een ander niveau zijn, dan dat alle spelers alles op tempo moeten slaan en dicht op de baseline moeten staan. Alsof Nadal geen goede tennisser is, wanneer hij verder achter de baseline staat. Een individuelere benadering, naar ieder zijn mogelijkheden, lijkt mij beter om talenten op te leiden. Door trainers met een bredere opleiding zoals CIOS of de ALO. Helemaal mooi zou het zijn als ze daarna ook nog Bewegingswetenschappen zouden hebben gestudeerd. Dan kunnen we met tennis een professionele stap vooruit maken.

 

Ronald

 

Nb Deze column verscheen eerder nog op Tennis Passie. Wil je reageren doe het dan op Tennis Passie!

« Terug

» Nieuws archief