Ronald's Column November 2003

Het winterseizoen in

Column september 2004

Het nieuwe winterseizoen gaat weer beginnen. Nieuwe selecties gaan vol goede moed de indoorbanen betreden om het volgende buitenseizoen weer beter voor de dag te komen. In Nederland ligt de nadruk op het spelen van wedstrijden op de gravelbanen. Ook bij de betere jeugd zal tijdens de zomervakantie de prestaties geleverd moeten worden op het rode baksteen.

Het is dan ook logisch dat je na de zomer het afgelopen jaar gaat evalueren. Dat gebeurt bij elke vereniging en tennisschool. Alleen bij de KNLTB wordt er voor het LOOT traject al geselecteerd voor 1 april.
Dat is de datum dat kinderen opgegeven moeten worden op de scholen.
Dus voordat het gravelseizoen is begonnen wordt er op grond van de indoor resultaten al een selectie gemaakt.
En daar bleek dat het afgelopen jaar er geen meisjes bij waren die de top honderd bij de dames over 10 jaar(!!) gaan halen. Elk bedrijf zou dan vraagtekens kunnen zetten bij de opleiding tot dan toe en de verantwoordelijken op het matje roepen of gaan onderzoeken of de scouting wel goed is of dat het misschien te voorbarig is om deze meisjes af te schrijven.

De KNLTB komt dan met een politieke oplossing door geen kinderen te selecteren voor het LOOT traject maar een nieuwe term er in te gooien door zo’n meisje als regiotalent te bestempelen. Niet goed genoeg voor de top honderd maar wel goed om de ouders een worst voor de neus te houden dat het misschien nog wat kan worden. En ouders houden graag dat kleine beetje hoop en laten hun kind elke dag twee reizen naar een LOOT school op 30 km afstand.

Door het krampachtig vasthouden aan een opleiding om de top honderd van de wereld te halen heeft het onderscheidt met de andere Tennisscholen in Nederland doen vervagen. Waar de KNLTB juist zich zou moeten op werpen om de jeugd te pakken voor het tennis door tal van activiteiten gebeurd er helemaal niets. Wel kinderen selecteren op 5-6 jarige leeftijd, maar niet een stroom van nieuwe jeugdtoernooien op miniveld en midiveld met aangepaste regels en ballen.

Ook na het LOOT traject wordt er niet gekeken naar de ontwikkeling en de prestaties van spelers. Op vage en subjectieve gronden komen spelers wel of niet in aanmerking voor Jong Oranje. De speler met de hoogste ranking komt niet in aanmerking, terwijl speelsters die jaren niet top presteren wel in Jong Oranje mogen blijven.

Zo werpt de KNLTB zich steeds meer op als concurrent van de tennisscholen. Met dien verstande dat zij de grote stroom van geld hebben van de leden van de KNLTB. Moeten spelers buiten de Bond dichtbij huis in sterke toernooien de punten halen, daar kunnen de spelers van de KNLTB verder weg en mindere sterkere toernooien spelen. Hierdoor lijken de resultaten vaak beter. Als dan ook tijdens de Nationale kampioenschappen de confrontatie met jongere speelsters wordt ontlopen door ze in een categorie hoger in te delen dan loop je als bond het minste gevaar om je beleid ter discussie te moeten stellen.

Misschien was het onder Stanley Franker nog niet zo gek. Stanley bemoeide zich minder met de opleiding onder de zestien jaar. Dat was een zaak van de verenigingen en de districten. Na zestien jaar pakte hij het talent dat er boven uit staken en zorgde hij met zijn netwerk dat de spelers de top konden halen.
De huidige situatie is totaal omgedraaid. De KNLTB houdt de schijn op dat zij de wijsheid in pacht hebben. Jong selecteren en naar zich toetrekken is nu het crescendo. Op naar de top honderd!
Hierdoor is de Tennisbond de tennisschool van het negativisme geworden. Want er blijken maar heel weinig kinderen te kunnen voldoen aan de criteria uit het handboek prestatief tennis. Hierbij staat het plan centraal en niet wat het kind kan op dat moment.
Hierdoor zullen er elk jaar door de tennisbond meer kinderen teleurgesteld worden omdat zij de voorgehouden worst toch niet krijgen. Terwijl juist het plezier voorop moet staan en nog niet het resultaat.

De samenwerking met de tennisscholen is maar schijn. Door een aantal trainers te benoemen die hun achtergrond bij de tennisscholen hadden wekt de schijn dat er een goede samenwerking is.
Positief is het bezoek van de regio coach aan de spelers uit het LOOT traject bij de privé-training of in de eigen tennisschoolsituatie. Maar een jaar na de grootste introductie in Nieuwegein voor de ouders en de kinderen volstaat een briefje bij de LOOT 3 kinderen dat zij nergens meer voor in aanmerking komen. Een goede evaluatie en het aangeven van de criteria van een ondersteuning van de KNLTB voor de toekomst kan er niet vanaf.

Ook het noemen van goede prestatie van Nederlandse speelsters in internationale buitenlandse jeugdtoernooien op de KNLTB website schijnt niet mogelijk te zijn. Waar bijvoorbeeld de Vlaamse tennisbond de resultaten van alle Vlamingen in de wereld op hun website publiceert, houdt de KNLTB zich alleen maar bezig met de kinderen uit hun eigen tennisschool.

Over een aantal jaren zal blijken dat er weer geen talent doorgebroken is. Want in elk systeem / visie zitten goede punten en minder sterke punten.  Talenten ontwikkelen zich bij een visie waar zij zich lekker bij voelen. Het kind moet centraal staan. Daarbij kan het ene kind veel trainingsuren maken en de ander minder. Als je dat gaat inzien dan kan je kijken wat het beste voor die kinderen is. Dan is er een samenwerking en staat de Tennisbond ook voor de ontwikkeling van al zijn leden.

 

Ronald's Column November 2003


De nieuwe Bonds Jeugd Opleiding is van start gegaan.


De afgelopen weken zijn er veel positieve presentaties geweest over de nieuwe richting die is ingeslagen om spelers voor de top honderd van de wereld op te leiden.
Vooral de presentatie voor de kinderen die de LOOT status hebben gekregen, met de ouders en de privé-trainers in Nieuwegein op 13 september, zag er heel verzorgd en goed uit.
Niet meer een strijd tussen de KNLTB en de privé-tennisscholen, maar een strijd van Nederland tegen de rest van de wereld was positief.
Minder kinderen krijgen meer faciliteiten. Vaak in combinatie met een LOOT school, maar het is geen verplichting om daar naar school te gaan. De presentatie gaf een duidelijk beeld waar je als speler voor in aanmerking kan komen als je bepaalde prestaties levert.
De invulling van de trainingen door regiotrainers en regioconditietrainers is een grote verandering. Daarboven staat een regiocoach die zorgt dat alle spelers goed kunnen trainen en hij zorgt voor het contact met de trainers. Nieuw is ook de functie van de regioscout. Zij moet zorgen dat jong talent opgespoord wordt bij de verenigingen en bij de toernooien. Een accent ligt bij de jongste jeugd van 5 tot 8 jaar. Hiervoor worden minitoernooitjes georganiseerd.
Bij alle positieve veranderingen moeten toch ook wat kanttekeningen worden geplaatst.
Wat is de reden van verandering?
Was het alleen de strijd met de tennisscholen of was er ook na vijf jaar werken te weinig progressie van de spelers.
Het is dan goed om een nieuwe richting in te slaan. Maar misschien is het beter om met nieuwe mensen aan het roer een andere stimulerende richting in te gaan.
Als de structuur aan de basis niet verandert dan zal ook deze verandering niet tot de gewenste vooruitgang leiden.
De trainers aan de basis bij de verenigingen zullen gemotiveerd moeten worden om zich bij te laten scholen in de nieuwe visies. Zij zullen een applicatiecursus minitennis en miditennis moeten kunnen volgen.
Daarnaast moet er meteen een vol wedstrijdschema voor miniwedstrijden zijn en er moet een Nationale ranglijst t/m 8 jaar komen. Want dan kan er voor gezorgd worden dat de basis er anders uit zal gaan zien.


Misschien moet een vereniging verplicht worden om in zee te gaan met trainers met een applicatie minitennis. Bij het werken zonder de applicatie moet de vereniging een boete betalen.
Verenigingen dienen zoveel mogelijk minibaantjes aan te leggen en/of mininetjes aan te schaffen met subsidie van de tennisbond. De KNLTB moet goedkoop ST ballen en midiballen verkopen.
Dan zal alles snel worden ingebed in het Nederlandse tennis.
De vraag is alleen of er genoeg goede argumenten zijn om nu alles totaal anders te willen doen. Met twee spelers bij de top 20 van de wereld bij de heren en wereldkampioenen van 2002 t/m 14 jaar Michaëlla Krajicek (nummer 2 van de wereld t/m 18 jaar) en Bibianne Schoofs hebben wij talenten voor de toekomst. Vooral bij de dames kan de stap in een twee tot drie jaar gemaakt worden.
Met een goed netwerk en goede internationale toernooien in Nederland moet het mogelijk zijn om snel ook weer speelster in de top honderd te hebben.
Eigenlijk doen wij het helemaal niet zo slecht. Een individuele aanpakt loont waarschijnlijk het beste.
Bij de heren hebben wij ook talentvolle spelers. Het herendubbel bij de junioren winnen op de US open in 2002 door Bas van der Valk en Michel Koning geeft aan dat zij goed kunnen tennissen. Met misschien begeleiding door oud topspelers, zoals in Frankrijk, is het mogelijk om over twee of drie jaar ver te komen. Bij de heren is geduld een schone zaak. De top om de sprong te maken ligt bij 23 of 24 jaar!
De verandering van het systeem om veel te trainen (12 tot 20 uur), net als er bij de Oostblok landen wordt getraind, gaat voorbij aan de Nederlandse cultuur. Eerst naar school en leren denken over allerlei zaken. Dat is typerend voor de Nederlandse samenleving.
In Nederland kunnen wij ook jonger en meer trainen, maar dan moet het scoutingsysteem meer gericht zijn op vroeg rijpe en fysiek sterke spelers. Alleen dat slaat weer niet aan met de Nederlandse selectiedatum die op 1 oktober is. Terwijl de rest van de wereld de kalenderjaren aanhoudt en per 1 januari selecteert.


Waarschijnlijk zal na 5 jaar blijken dat de verkeerde spelers zijn geselecteerd en zal het weer 90 graden terug worden gedraaid.
Goede beargumentering en evaluatie uit het verleden met een open discussie met de trainers aan de basis zorgt voor een beter ingebed plan. Dat zal dan ook worden gesteund door de basis.
Meer open staan voor kritische opmerkingen zal meer mensen betrekken bij veranderingen en motiveren om mee te werken.
Dit zal vooral meer en betere spelers in de breedte opleveren, omdat de basis beter is aangeleerd. Hoe meer strijd hoe beter de spelers mentaal in de wedstrijden kunnen groeien.
Maar misschien nog wel het belangrijkste is dat het opleiden van jonge spelers vooral een zaak van geduld en op het goede moment de goede dingen doen is. Met de juiste mensen om een speler heen kom je het verst. En dat kunnen wel eens andere mensen zijn dan de huidige.

 

Archief

September 2003

April 2003

Maart 2003