Nieuws

Column november 2017

Laten we gewoon een 3e set spelen in het dubbelspel tijdens de competitie!!

Op donderdag 23 november was ik bij de Districts Vergadering van Noord-Holland-Noord. Er zou een presentatie gehouden worden over het compact spelen. De manier waarop dat voor 2018 in september is doorgedrukt en in oktober wereldkundig werd gemaakt als voldongen feit, was de hoofdreden om naar deze avond te gaan. Ik denk dat als je uit je hart ergens niet mee eens bent, dat je dan je stem moet laten horen. Gelukkig trof ik op deze avond veel medestanders met hetzelfde gevoel.

In de presentatie wordt gebruik gemaakt van allerlei cijfers. Maar als er inhoudelijke gevraagd wordt naar de herkomst van de cijfers, dan blijft het antwoord schuldig. In mijn opleiding aan de Academie voor Lichamelijke Opvoeding werd ons geleerd om betrouwbare en valide onderzoeken te doen. Het gegeven dat je bij 10.000 leden een enquête hebt afgenomen zegt niets over de validiteit.

54 % Was tegen elke vorm van verkort spelen. Dan lijkt het alsof 46 % toch voor de een of andere vorm van verkort spelen zou zijn. Dit percentage bleek voldoende voor het bondsbestuur om de leden van de ledenraad voor het blok te zetten. Zij dachten dat zij 3 keuze mogelijkheden kregen.

Alles laten zoals het is, met een volledige 3e set in de dubbels en geen beslissend puntsysteem.

2a. Verkort spelen met een beslissend punt op de stand 40 gelijk.

2b. Verkort spelen waarbij de 3e set vervangen wordt door een wedstrijdtiebreak tot 10 punten.

Staande de bijeenkomst met de ledenraadsleden werd echter keuzemogelijkheid 1 teruggetrokken door het Bondsbestuur. Kortom het werd verkort spelen en alleen over de variant 2a of 2b mochten de ledenraadsleden zich uitspreken. Gedwee lieten de ledenraadsleden dit over zich heen komen en kozen dan maar voor variant 2b. Onno Noordergraaf, ledenraadslid namens Noord-Holland-Noord, schetste dit beeld van de gang van zaken tijdens de vergadering van het Bondsbestuur en Ledenraad in september in de Districts Vergadering.

Een nadere analyse van de enquêteresultaten, die de KNLTB niet in zijn presentatie heeft opgenomen geeft echter een totaal ander beeld. Omdat 20 % van de geënquêteerde aangaf geen voorkeur te hebben, kan dus met evenveel recht gesteld worden dat slechts 26 % aangaf voorstander te zijn van enige vorm van verkort spelen.

Interessanter wordt het echter als de enquête zelf wat nader bekeken wordt. Voor de enquete werden 5000 leden aangeschreven die al verplicht verkort gespeeld hadden in de nieuwe “8 & 9 competitie” of de nieuwe vrijdagavondcompetitie. Daarnaast werden evenveel, dus ook, 5000 leden aangeschreven die deelgenomen hadden aan reeds voor 2017 bestaande competities.

Aangenomen mag worden dat het aantal respondenten van de nieuwe competitievormen vaker voor het verkort spelen gekozen hebben. Dit is logisch omdat zij deel gingen nemen aan een competitie waarvan vooraf bekend was dat er alleen maar verkort gespeeld kon worden. Dat betekent dan dat van de respondenten van de bestaande competities niet 26 % voor enige vorm van verkort spelen is maar een veel kleiner percentage. Dit correspondeert dan weer met de vorige 3 enquêtes, die de KNLTB deze eeuw hield over verkort spelen. Toen en nu is het dus zo dat ruim meer dan 80% van de spelers aangeeft op geen enkele manier verkort te willen spelen.

De KNLTB verloor de afgelopen jaren meer dan 20% van haar leden van 720000 naar 570000 nu. Opvallend was dat juist de competitiespelers bleven. Graaft de KNLTB nu verder aan zijn eigen graf door juist zij die bleven tegen de haren in te strijken?

Met andere woorden het stellen van de juiste vraag en aan alle leden zou een betere en betrouwbaardere uitkomst opleveren. En daarbij dien je natuurlijk alle resultaten te publiceren en niet alleen de resultaten die je welgevallig zijn.

Laten we afspreken dat we in de competitievormen die reeds voor 2017 bestonden met onze teamgenoten en tegenstanders afspreken dat we als een er een 3e set nodig is in het dubbelspel dat we die dan ook gewoon spelen. Laten we dit massaal doen. Alleen via deze vorm van burgerlijke ongehoorzaamheid is het mogelijk om onze mening door te laten dringen tot het bondsbestuur van de KNLTB.

Ronald

« Terug

» Nieuws archief